Op de POF
Prematuur Ovarieel Falen´ zegt de arts en het kamertje begint te draaien voor mijn ogen. Na wat tekeningetjes en bemoedigende glimlach van de coassistent is duidelijk dat een wonder vandaag wel zal uitblijven. Verdere uitleg is alles wat ik wel gelezen heb. Het doodsvonnis voor mijn vruchtbaarheid is geveld en ik hoef alleen nog maar te wachten tot de guillotine genaamd ‘tijd’ zijn werk doet. De arts verteld rustig en kalm dat onder de 10 fsh normaal wordt geacht. Tussen de 10 en 15 wordt het al een moeilijker verhaal. Vanaf 15 tot en met 20 hebben vruchtbaarheidsbehandelingen doorgaans geen positieve uitwerking. Vanaf de 20 beginnen ze daar dan ook niet meer aan. Wat lullig dat mijn hoogste gemeten fsh telt en dat die nu net 20,5 is. Overduidelijk uitgerangeerd en dat met 30 jaar. ´En eiceldonatie dan?’ informeer ik daadkrachtig, ‘Hoe zit het met de harde eisen waar ik over lees? Er zijn 3 donoren maar hebben allemaal geen voltooid gezin.’ De dokter legt uit dat het iets is waar ze liever niet aan beginnen om begrijpelijke redenen. Hoe kan je je beste vriendin in de ogen kijken als het kind dat zij jou schenkt in de tuin speelt maar zij er net is achter gekomen dat door haar onzelfzuchtige actie zij onvruchtbaar is geworden. Dat wens je je ergste vijand natuurlijk niet eens toe.
Hoewel het nieuws nog moet zinken zijn de afgelopen weken een goede voorbereiding gebleken. Ik was vast gaan schreeuwen door de tranen heen, maar ik was ten minste van te voren ingelezen. Toch is de klap in mijn gezicht dof en ik maak me meteen zorgen om mijn lieve vent. Hij heeft al weken lang geroepen dat ik niet zo negatief moest doen, en dat de dokters vast nog wel iets kunnen betekenen voor ons. Maar niets is minder waar. Ik heb het gevoel alsof mijn hart twee keer wordt opengereten, een keer voor mezelf en de ander voor hem. Het uitblijven van een zwangerschap is verschrikkelijk. De wetenschap dat ik hem geen kind kan geven die ook mij genetisch reflecteert lijkt langzaam een realiteit ook voor hem te worden. Terwijl ik hem zie worstelen met de kalme uitleg van de dokter van vanmorgen zoek ik op internet tegen beter weten in informatie. Je hoopt altijd op een mogelijkheid. De arts wil nog meekijken naar een Antrale Follikel Count, om zo de kwantiteit vast te stellen. Maar om de kwaliteit te onderzoeken, daar zijn geen middelen voor. Als hij dan de uitslag van de soldaatjes van mijn vent erbij zoekt blijken die erg goed. 160 Miljoen telt zijn leger! Dat is ruim 3 keer de ´normale´ waarde. Dan heb ik toch zeker de grootste klutseieren die er maar te vinden zijn. Want als die invasie niets kan uitbrengen, wat dan nog wel?
Het antwoord ligt in dezelfde benaming als de aandoening. Ik heb een eitje nodig, op de pof. En ook nu al is duidelijk dat als ik er een kan vinden die mij wel wil accepteren als wensmoeder dat ik dat dan nooit terug kan betalen. Althans niet in de normale zin van terug betalen maar liefde is ook wat waard, en doorzetting vermogen. Dus nu maar op zoek naar iemand die naast haar eigen compleet gezin een dozijn heeft waar ze niets meer mee wilt doen. Ingmar ziet het voorlopig nog niet zitten en ik moet hem de tijd gunnen om naast mij in de startblokken te komen staan. Het is duidelijk dat deze weg samen niet eenvoudig zal zijn. Gelukkig vind ook hij dat kinderloos blijven niet de oplossing is. Natuurlijk hebben we genoeg in het leven om van te genieten, ik met schilderen en hij met drummen. We hebben bijna elk weekend allerlei activiteiten te over en moeten vaker kiezen dan we zouden willen. Maar dat is niet hetzelfde. Het is niet de droom die we nog maar kortgeleden omarmden en het is te vroeg om ons nog ergens bij neer te leggen.
De dokter hoeft het niet eens te vragen, want ik snijd zelf al het onderwerp aan: er is een maatschappelijk werker hier in de kliniek. Die moet ik spreken want ik wil niet een mensenschuw, haatdragende vrouw worden die schuchter door de gordijnen naar buiten kijkt. Het leven is te vol en te mooi, maar ik heb hulp nodig om te praten over de dingen die spelen. Met iemand die weet waar hij of zij over spreekt.
Op de terug weg lopen we langs de rode muur met 35 ingelijste medewerkers. Ze lachen allemaal vriendelijk. Hoeveel van deze mensen hebben al niet eerder leed gezien en meegemaakt van dichtbij? Hoewel het misschien hard is voor ons ontvangers hebben zij ook te maken met lastig nieuws brengen. Dat zal niet de leukste kant van hun beroep zijn en dan ook zeker niet in de koude kleren gaan zitten. Nog geen 45 minuten geleden zat ik nog tegenover de foto’s me af te vragen welke mij zal gaan helpen. Maar terwijl ik er langs loop vind ik het lastig om naar de vriendelijke gezichten te kijken. Ik heb alleen nog maar een beeld voor mijn ogen als we de trap naar beneden nemen op zoek naar de station wagon die we met oog op de toekomst hadden aangeschaft.
Een beeld van onbezorgde jeugd en spel. Van een hele mooie zeepbel. Terwijl hij tolt in de lucht kan je de felle kleuren zien bewegen op de oppervlakte. Net als een zee botsen de kleuren tegen elkaar en lijken elkaar op te jagen. Maar dan op eens is er een te heet straaltje zon, barst de oppervlakte uit een en is de zeepbel verdwenen. ‘Pof’ zeg ik en mijn vriend kijkt mij bezorgd aan bij de auto. Hij wil nog wat zeggen maar het is te laat. Ik vecht er niet meer tegen, laat mij maar even huilen. Pof.
10 Comments
Recommended Comments